Proverbs 4

Mijn raad hebt u naast u neergelegd en mijn vermaning wees u van de hand.
1Daarom zal ik lachen wanneer u valt en de spot met u drijven als u in het nauw zit.
2Mijn spotgelach zal u in de oren klinken, wanneer uw leven snel en meedogenloos wordt verwoest en u niets anders overblijft dan angst en uitzichtloosheid.
3Ja, dan zullen ze mij roepen, maar geen antwoord krijgen. Zij zullen hun best doen mij te vinden, maar zonder resultaat.
4Zij wilden immers niets weten van kennis en inzicht, van eerbiedig ontzag voor de Here?
5Zij legden mijn adviezen naast zich neer en wezen mijn vermaningen af.
6Daarom moeten zij de gevolgen dragen en ondervinden wat zij zich op de hals hebben gehaald.
7Want hun onwil wordt hun dood en hun voorspoed zal bedrieglijk blijken, ook die kan hun val niet voorkomen.

8 Maar wie wel naar mij luistert, hoeft zich nergens zorgen om te maken en hoeft niet bang te zijn voor het kwaad.’

9 10Mijn zoon, luister naar wat ik zeg en schat mijn aanwijzingen op hun waarde.
11Dan krijg je een oor voor de echte wijsheid en zal je verstand worden gescherpt.
12Als je inzicht probeert te krijgen en er wijsheid in je woorden doorklinkt,
13als je dat beschouwt als een zeer groot goed en moeite doet om het te verkrijgen,
14zul je merken wat eerbiedig ontzag voor de Here betekent. Dan zul je God werkelijk leren kennen.
15Want de Here is de bron van alle wijsheid. Uit alles wat Hij zegt, spreekt wijsheid en verstand.
16Hij geeft oprechte mensen houvast en is een beschermer van hen die zuiver leven.
17Die mensen blijven op de goede weg, de weg die Hij voor hen effent.
18Zo leer je begrijpen wat rechtvaardigheid is, wat eerlijkheid is en welke levensweg de juiste is.
19Wanneer je je die wijsheid eigen hebt gemaakt en geniet van je kennis,
20dan denk je na voordat je iets zegt, en die bedachtzaamheid zal je beschermen.
21Beschermen tegen de man die slechte dingen zegt.
22Beschermen tegen hen die niet in oprechtheid geloven.
23Beschermen ook tegen de boosdoeners die lachen om allerlei wandaden,
24die de goede weg verlieten en kozen voor hun eigen kronkelpad.
25Beschermen ook tegen de vrouw die niet de jouwe is, maar met gevlei probeert jou in te palmen.
26Die vrouw die haar eigen man verlaat en daardoor zowel haar man als God ontrouw is.
27Want wat zij doet, leidt naar de dood.
Copyright information for NldHTB